Naar Italië.
Kun je je iets heerlijkers voorstellen? Nee, natuurlijk. Maar waarom gaan zoveel mensen altijd naar dezelfde plaatsen? Natuurlijk is Toscane prachtig en is Rome adembenemend. Maar Italië heeft nog zoveel meer te bieden. Daar wil ik u, met deze website, graag op wijzen. Op de minder bekende plekken in Italië, waar je als Italië-liefhebber beslist geweest moet zijn. En wie ben ik?
Ik ben Ineke Spoorenberg, afgestudeerd in Italiaans en jarenlang redacteur bij het NOS-journaal (specialisatie Italië).
Ik toer mijn hele leven al in een oud autootje rond in Italië en heb op mijn reizen veel van het land gezien. Een paar jaar geleden heb ik de afstand Bussum-Rome zelfs te voet afgelegd. Dan krijg je Italië weer van een heel andere kant te zien. Ik zou zeggen: houd deze website in de gaten, raadpleeg hem als u binnenkort naar het zuiden afzakt. MISSCHIEN BRENG IK U OP EEN IDEE.
Iedere maandag een nieuw verhaal!



N O C E T O
voorjaar 2013
Ik ben in Noceto, dat ligt niet ver van Parma. Op zoek naar Renato Scrollevezza, misschien wel de beroemdste vioolbouwer van Italië. Van de burcht van Noceto heeft hij zijn Castello della Musica gemaakt.
Er is een vioolmuseum en helemaal bovenin heeft hij een werkplaats ingericht, waar hij, 86 jaar oud, jongeren opleidt tot vioolbouwer. Deze ochtend is het museum dicht. Ik loop een beetje rondom het gebouw en dan zie ik een deur open staan. Ik ga naar binnen en begin een trap te beklimmen. Even later loop ik door een museum met de prachtigste violen in vitrines. Wat nu? Dan hoor ik voetstappen en ik zie een man haastig de zaal doorlopen. Ik ren achter hem aan en houd hem aan. Als ik heb verteld wie ik ben en waarvoor ik kom wijst hij naar boven: “De meester is boven aan het werk, kom maar mee.” Een wenteltrap brengt ons boven in de burcht.

Werkplaats
En dan sta ik opeens in een grote open werkplaats waar een tiental jonge mensen ingespannen aan het werk is. Ze komen uit alle hoeken van de wereld om bij Scrollevezza het vak te leren. Ingespannen schuren en slijpen ze het onwillige hout. En temidden van deze artistieke bijenkorf zit de meester zelf, een kleine man met een witte baard, die me met een open blik verwelkomt. Hij maakt meteen tijd voor me en geeft me een rondleiding door het museum. Hij vertelt graag over zijn vak, zo blijkt al snel. “Een viool is net als een mens, er zijn er geen twee hetzelfde. Iedere viool is anders en klinkt ook voortdurend anders, afhankelijk van de omstandigheden.” Ik moet maar eens bij hem thuis op bezoek komen, zegt hij, daar heeft hij een verzameling van de meest uiteenlopende snaar-instrumenten. Ik neem zijn uitnodiging graag aan en samen met vioolleraar Aldo Bianchi rijd ik
’s middags naar zijn huis vlakbij Cremona. Daar vertelt Scrollevezza mij zijn levensverhaal.

Landarbeiders
“Ik kom uit een familie van landarbeiders, we hadden niets thuis. In de vijfde klas van de lagere school moest je al van school om te gaan werken.” Toen hij een jaar of dertien was, gebeurde er iets met hem: “Ik was ergens toen er drie mannen kwamen aanlopen die viool speelden. Het was als een blikseminslag. Dat wil ik ook, dacht ik. Maar er was geen enkele kans, we waren zo arm.” Hij kwam te werken op een timmerwerkplaats. De viool bleef zijn obsessie en hij probeerde er zelf één te maken. Het lukte hem en hij leerde hem ook te bespelen. Op zijn 24e ging hij met een zelfgemaakte viool (een monster, zegt hij nu) naar Cremona en werd meteen op de opleiding voor vioolbouwers aangenomen.

Eigen signatuur
“Na Cremona moest ik weer opnieuw beginnen” vertelt hij. Hij ontwikkelde zijn eigen methode van viool bouwen. Het duurde lang voordat hij erkenning kreeg. Maar op het hoogtepunt van zijn roem was er een wachtlijst van drie jaar als iemand een viool bij hem bestelde. Internationale gezelschappen wilden op zijn violen spelen. Een huzarenstukje zijn zijn elf violen voor een kamerorkest. Het zijn violen die helemaal op elkaar zijn afgestemd, het klinkt misschien simpel, maar ze zijn zo gemaakt dat de elf klanken klinken als een koor, een eenheid. Hij deed er vijf jaar over om ze te maken. Tenslotte slaagde hij erin iedere viool een eigen signatuur mee te geven. Hij maakte ook nieuwe modellen, probeerde moderne vormen uit.

Guarneri del Gesù
Als eerbetoon kreeg hij de verantwoordelijkheid voor één van de beroemdste violen ter wereld: de Guarneri del Gesù, bijgenaamd ‘Het kanon’, ooit de viool van Paganini. Het beste kun je een bezoek aan Noceto combineren met een bezoek aan het nabije Cremona. Want Cremona blijft toch dè stad van de vioolbouwers. Hier waren de werkplaatsen van de families Amati en Guarneri. Bij Amati was Antonio Stradivari krullenjongen om het vak te leren. Samen maakten ze de Italiaanse viool wereldberoemd.

Italiaans
Scrollavezza zegt dat hij met zijn violen hun traditie voortzet. “Ik maak echte Italiaanse violen. Dat is een bepaalde manier van een viool maken. Mijn viool is gebaseerd op de modellen van Amati, Guarneri en Stradivari”. De violen van deze oude meesters kun je bewonderen in het museum naast het gemeentehuis in Cremona. Voor een bezoek aan het museum en de werkplaats in Noceto moet je dochter Elisa Scrollavezza even bellen: tel. 00 39 349 44 76 214.

Serenade
Voordat ik afscheid neem van Scrollavezza, roept hij vioolleraar Aldo Bianchi bij zich, voor een serenade. “Die mevrouw kan toch niet vertrekken zonder dat ze een viool heeft gehoord!” Aldo pakt een viool en gaat buiten mijn gezichtsveld staan. Dan begint hij te spelen, een kort stuk is het maar, maar wat klinkt het prachtig, Scrollavezza neuriet naast mij mee, het is een ontroerend moment…


Image 1Noceto